Sonate voor twee piano's en slagwerk

De Sonate voor twee piano's en slagwerk (Sz. 110, BB 115) (ook: Concert voor twee piano's met orkest) is een compositie van Béla Bartók uit 1937. Het werk ging in première met de componist en zijn tweede vrouw Ditta Pásztory-Bartók, op piano en de slagwerkers Saul Goodman en Henry Deneke[ op het verjaardagsconcert van de International Society for Contemporary Music (ISCM) op 16 januari 1938 in Bazel.Het werk werd enthousiast door de pers ontvangen.

De partituur schrijft vier uitvoerende musici voor: twee pianisten en twee slagwerkers, die zeven verschillende typen instrumenten bespelen: 3 pauken, grote trom, bekkens, triangel, 2 kleine troms (snare drums, zowel een met de snaren aan en een met de snaren uit), gong en xylofoon. In de uitgegeven partituur geeft de componist zeer gedetailleerde aanwijzingen voor de opstelling van de instrumenten en piano's, maar ook voor de slagwerkers. Zo wordt bijvoorbeeld aangegeven welk deel van de bekkens moet worden aangeslagen, en met welk soort stok.Bartók behandelt ook de piano's in dit werk veelal als slaginstrument. De twee pianopartijen zijn qua technische moeilijkheid ongeveer gelijkwaardig. In de versie zonder orkest schrijft Bartók voor dat een van de twee pianisten de repetities en uitvoering moet leiden en verantwoordelijk is voor het ensemble. Deze pianist moet erop toezien dat de aanwijzingen in de partituur zo nauwgezet mogelijk opgevolgd worden. In de thema's wordt door de componist met grote regelmaat de Fibonaccireeks gebruikt als bouwsteen.

(bron wikipedia)